Veiligheidsmaatregelen

Bij de uitoefening van het faunabeheer gebruikt de jager onder meer een buks of geweer. Aan het gebruik hiervan is een bijzondere grote verantwoordelijkheid verbonden. Belangrijk onderdeel van het beheer is daarom de veilige omgang met deze werktuigen. Ander onderdeel is het creëren van zodanige omstandigheden bij de uitoefening van het beheer, dat de veiligheid maximaal wordt vergroot.
 
Beheermethode: Aanzit.

Bij het beheer van de grote hoefdieren (edel- en damherten, reëen, zwijnen, etc), maar ook vos, etc. worden hoogzitten gebruikt ten einde vanaf de hoogzit een veilig schot af te kunnen geven is zo'n voorziening: de grond fungeert dan als een zekere, daarmee veilige kogelvanger. Met name bij het afgeven van een verdragend kogelschot is dat van groot belang. 

Er zijn verschillende soorten hoog-zitten: vrijstaande, ladder- en mobiele (metalen) hoog-zitten. Hoog-zitten vervaardigd van hout om goed in de omgeving op te kunnen gaan en weinig afval in de natuur te brengen. 

Mobiele hoog-zitten worden veelal gebruikt om een tijdelijke voorziening te treffen, wan-neer er fauna-schade optreedt en er op korte termijn maatregelen moe-ten worden getroffen.

Ieder jaar wordt aan de hand van het productieplan van de boer (welke gewassen worden waar geplant en geoogst) bepaald waar de fauna zal moeten worden beheerd en waar het zinvol en/of noodzakelijk is om hoog-zitten te plaatsen.

Vanaf deze hoog-zitten is de fauna zonder verstoring goed te observeren, kunnen tellingen goed en zorgvuldig worden verricht om zodoende een correct beeld te krijgen van de populatie en de populatieopbouw. Op basis waarvan dan regionaal via het provinciale faunabeheerplan wordt opgesteld en de beheeractiviteiten worden uitgevoerd.

Beschadiging of vernieling van deze eigendommen van de faunabeheerders is niet alleen strafbaar, maar verminderd daarnaast de beoogde veiligheid van de recreant en hindert de verantwoorde uitvoering van het op provinciaal niveau vastgestelde beheer. Uiteindelijk zijn daar de beheerde populaties en de bewoners van het gebied rechtstreeks de dupe van:
  • toename gezondheidsproblemen bij beheerde populaties (overpopulatie leidt tot voedseltekorten en ziektes);
  • toename verkeersongelukken;
  • meer faunaschade;

De schadebedragen, die hiermee gemoeid zijn bedragen vele tientallen miljoenen euro's.

Beheermethoden: Drijf- en drukjacht.

Voor het beheer van "kleinwild" wordt gebruik gemaakt van het hagelgeweer met een beperkte, effectieve draagkracht (30-35 meter):  vos, haas, konijn, fazant, duif, eend, smient, gans, zwaan, etc. De druk- & drijfjacht, die hiervoor gangbaar is, wordt door de faunabeheerders onder strakke regie uitgevoerd ten einde problemen en risico's voor omgeving, drijvers en jagers te voorkomen. Voorafgaand aan iedere drift worden de jagers en drijvers nauwkeurig geïnstueerd (wat wordt wel niet bejaagd, welke velden er wel/niet bejaagd worden) en wordt toegezien op de veilige omgang met het geweer.

Een schot wordt alleen in een veilige richting afgegeven:

  • 45 graden vrij schotsveld tussen de geweren (beheerders)
  • niet in de drift (drijverlinie) schieten
  • door de drift terugslaand wild wordt met rust gelaten
  • zijwaarts uitbrekend wild buiten schot wordt met rust gelaten.
  • beschoten wild dient binnen te komen
  • na het passeren van de veilige schotsafstand (60-75 meter) door de beide kopgeweren wordt gestopt met het afschot en worden de geweren "gebroken" (opengeklapt) en de patronen afgenomen, zodat voor een ieder zichtbaar het geweer "veilig" is.
  • publiek wordt altijd buiten het schotveld gehouden.
  • bij eventuele verstoring door anti-jacht- of andere activisten, worden de geweren gebroken en veilig opgeborgen.



De wildbeheereenheid is de vereniging van lokale jachthouders en jagers die uitvoering geeft aan verantwoord en duurzaam wildbeheer.